Het verhaal van het Clarissenklooster

In de Archeologische Kroniek van Noord-Holland 2021 staat een fascinerend verhaal over het Clarissenklooster in Alkmaar. Lees hier een deel van dat verhaal. Klik voor meer informatie over de Archeologische Kroniek.

Bij de vervanging van het riool onder de straat Molenbuurt in Alkmaar vonden de archeologen resten van het voormalige Clarissenklooster. Tot dan toe werd verondersteld dat het klooster geheel was opgeruimd door de aanleg van de nieuwe stadswal en singelgracht in 1573.

Armoede, kuisheid en nederigheid
Het klooster van Sint Clara werd gesticht in 1505-1506 net buiten de toenmalige stad, vlak buiten de oude

Het klooster van de Clarissen op de kaart van Jacob van Deventer uit ca. 1560. Beeld: Regionaal Archief Alkmaar.

Bergerpoort. De nonnen leefden volgens uiterst strenge regels over armoede, kuisheid en nederigheid met zelfs een zwijgplicht. De eerste bewoners waren Clarissen uit Gouda. Het is onbekend of ook vrouwen uit de omgeving van Alkmaar er hun intrek namen, omdat vrijwel geen schriftelijke bronnen met betrekking tot het klooster zijn overgeleverd.

Met de overname van Alkmaar door de geuzen in 1572 werd het klooster namelijk met spoed ontruimd en kort erna verwoest en afgebroken. De zusters wisten op het nippertje te ontsnappen aan mishandeling en erger. Ze vluchtten via Haarlem, Amsterdam en Antwerpen naar Portugal, waar ze samen met een groep Vlaamse vluchtelingen werden opgevangen in het klooster van Nossa Senhora da Quitação in Alcantara bij Lissabon. Van deze tocht is een reisverslag overgeleverd door een van de Vlaamse nonnen, die ook de avonturen van haar Alkmaarse zusters beschrijft (Fagel en Spaans 2019, p.17-29).

Met de inname door de geuzen brak voor de Alkmaarse katholieken een vreselijke tijd aan, die begon met het oppakken van zes priesters van het Minderbroederklooster, die uit het overwegend katholieke (!) Alkmaar door hen snel werden afgevoerd naar Enkhuizen en daar later werden gemarteld en aan de galg de marteldood stierven. De vier oudste vrouwenkloosters in Alkmaar, waar vooral vrouwen uit de stad zelf leefden, werden nog enigszins ontzien, maar dat zou niet gelden voor de Clarissen.

Ontsnapping
In de avond na de arrestatie van de minderbroeders wisten de zusters echter te ontsnappen met hulp van enkele Alkmaarders, nadat uitlekte dat de geuzen een razzia zouden houden in het Clarissenconvent. Terwijl de soldaten op de deur van de poort bonkten, vluchtten de zusters met een ladder over de kloostermuur.

De invallers ontstaken in woede en hun wandaden worden geschetst in het reisverslag:

‘Ze koelden hun woede op de heilige beelden en de altaren die ze braken en op de grond gooiden. Ze strooiden de heilige relieken over de vloer en er was geen tijd om ze weer op te pakken en mee te nemen. Vele heilige zaken werden in de moestuin begraven, de rest lieten ze in hun haast liggen … Ze groeven in de kloostergalerij twee nonnen op die daar recentelijk waren begraven. Ze dachten dat ze daar misschien wel wat stukken goud of zilver bij zouden vinden, of andere kostbaarheden. Maar ze vonden alleen maar de lichamen van de overledenen met hun armzalige habijten. Ze haalden ze uit de graven en ontkleedden ze en verrichten er duizenden brutaliteiten mee: ze hakten de hoofden af en staken die op hun lansen, en dansten ermee. Daarna plaatsten ze de hoofden op een paar hoge stokken in het zicht van iedereen zoals men doet met struikrovers … Het is onmogelijk te zeggen wat ze allemaal in dit klooster hebben gedaan. Alles gooiden ze plat, terwijl het het mooiste gebouw was dat je kon vinden en bijna geheel nieuw.’

In het voorjaar van 1573 werd het klooster, althans wat ervan over was, gesloopt en het terrein werd deels afgegraven voor de vestgracht Geestersingel en deels afgedekt.

Van het klooster is slechts één afbeelding bekend, namelijk een niet heel precies tekeningetje op de stadsplattegrond van Jacob van Deventer uit circa 1561. Hij tekende precies tegenover de stadspoort een flinke kloosterkapel omringd door gebouwen van het klooster en andere huizen.